LDAP wordt vaak gebruikt in netwerkomgevingen om authenticatie- en autorisatieprocessen te beheren. Deze twee functies zijn van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat gebruikers veilig toegang kunnen krijgen tot bronnen, terwijl de juiste toegangscontroles behouden blijven. Hier is een diepere blik:
Authenticatie
LDAP is vaak de ruggengraat van gebruikersinlogsystemen. Wanneer een gebruiker probeert in te loggen op een systeem (bijvoorbeeld een webapplicatie of een bedrijfsnetwerk), worden de door hem opgegeven inloggegevens (meestal een gebruikersnaam en wachtwoord) naar de LDAP-server verzonden. De LDAP-server controleert vervolgens of de opgegeven inloggegevens overeenkomen met de gegevens die zijn opgeslagen in de directoryservice. Als de authenticatie succesvol is, verleent de server de gebruiker toegang.
Tijdens de bindbewerking in LDAP stuurt de client (zoals het apparaat van een gebruiker) de inloggegevens naar de server. De server vergelijkt deze met de directorydatabase om te verifiëren of de gebruiker bestaat en of de inloggegevens correct zijn.
Protocollen en beveiliging: De authenticatie kan worden uitgevoerd met behulp van een eenvoudige binding (gebruikersnaam en wachtwoord) of veiligere mechanismen zoals SASL (Simple Authentication and Security Layer). Veel organisaties geven er de voorkeur aan om LDAPS (LDAP over SSL) te gebruiken om de gegevensuitwisseling tijdens het authenticatieproces te coderen, waardoor gebruikersgegevens worden beschermd tegen onderschepping.
Autorisatie
Zodra een gebruiker is geverifieerd, bepaalt autorisatie tot welke bronnen hij toegang heeft en welke acties hij kan uitvoeren. LDAP-directory's slaan vaak op rollen gebaseerde informatie, gebruikersgroepen of specifieke kenmerken op die het toegangsniveau van een gebruiker tot verschillende bronnen definiëren.
Op rollen gebaseerde toegangscontrole (RBAC): LDAP ondersteunt RBAC door gebruikers te associëren met rollen of groepen (bijvoorbeeld beheerder, manager, werknemer). Wanneer een gebruiker is geverifieerd, kan het systeem groepslidmaatschappen ophalen van LDAP om te bepalen met welke bronnen of systemen de gebruiker kan communiceren. Een werknemer kan bijvoorbeeld toegang hebben tot interne documenten, terwijl een HR-beheerder mogelijk verhoogde rechten heeft om gevoelige werknemersgegevens te bekijken.
Fijnkorrelige rechten: Directory-items hebben vaak specifieke toegangscontrolekenmerken zoals ACL's (Access Control Lists), die bepalen wie specifieke gegevensitems kan lezen, wijzigen of verwijderen. Bepaalde gebruikers hebben bijvoorbeeld alleen-lezen toegang tot bepaalde delen van de directory, terwijl anderen volledige controle hebben.
In grote bedrijfs- of ondernemingsomgevingen fungeert LDAP als een gecentraliseerde directoryservice voor het beheren en organiseren van grote hoeveelheden gebruikers- en brongegevens. Centralisatie biedt veel voordelen voor IT-beheer en organisatorische efficiëntie:
Uniform gebruikersbeheer:
Met LDAP kunnen organisaties alle gebruikersgerelateerde informatie in één centrale map opslaan. Dit kunnen gebruikersaccounts, e-mailadressen, contactinformatie en rollen (bijvoorbeeld functietitel, afdeling) zijn.
Wanneer nieuwe medewerkers aan boord komen, kunnen beheerders hun informatie toevoegen aan de LDAP-directory, die automatisch beschikbaar is voor andere systemen (bijvoorbeeld e-mailservers, toegangscontrolesystemen, intranetten).
Op dezelfde manier kan, wanneer medewerkers vertrekken, hun toegang snel worden ingetrokken door hun LDAP-account uit te schakelen of te verwijderen.
Beheer van hulpbronnen:
LDAP kan ook niet-gebruikersbronnen beheren, zoals netwerkprinters, bestandsshares, servers en e-maildistributielijsten. Al deze bronnen worden opgeslagen als directory-items, waarbij relevante toegangsinformatie aan elk item is gekoppeld. Dit maakt het eenvoudiger om de toegang tot gedeelde bronnen te beheren door machtigingen rechtstreeks te koppelen aan gebruikersaccounts en groepen.
Integratie met andere systemen:
Omdat LDAP een gestandaardiseerd protocol is, wordt het vaak geïntegreerd in een verscheidenheid aan andere systemen, zoals e-mailservers, bestandsbeheersystemen en VPN's. Door LDAP te integreren zorgt een organisatie ervoor dat alle systemen afhankelijk zijn van dezelfde, gecentraliseerde directory voor gebruikersinformatie, waardoor de behoefte aan dubbele of inconsistente gegevens wordt verminderd.
Authenticatie op meerdere systemen:
Met SSO authenticeren gebruikers zich één keer met een centrale authenticatieservice (vaak gebaseerd op LDAP). Deze authenticatie geeft hen toegang tot een verscheidenheid aan services en applicaties die zijn geïntegreerd met de SSO-oplossing. De gecentraliseerde gebruikersdirectory van LDAP zorgt ervoor dat gebruikersreferenties op één plek worden beheerd en dat authenticatiegegevens beschikbaar zijn voor meerdere verbonden systemen.
Hoe het werkt:
Wanneer een gebruiker zich aanmeldt bij een service die SSO ondersteunt, worden de inloggegevens geverifieerd aan de hand van de LDAP-directory. Als ze zijn geverifieerd, genereert het SSO-systeem een token (vaak met behulp van protocollen zoals SAML, OAuth of OpenID Connect), dat vervolgens wordt gedeeld met andere verbonden applicaties. Zolang het token geldig blijft, hoeft de gebruiker niet voor elke dienst opnieuw te authenticeren.
Verbeterde beveiliging en gebruikerservaring:
- Beveiliging: Door LDAP te gebruiken in SSO zorgen organisaties ervoor dat alle authenticatieverzoeken centraal en consistent worden afgehandeld, waardoor de beveiligingsrisico's die gepaard gaan met het beheer van inloggegevens op meerdere systemen kunnen worden verminderd.
- Gemak: SSO verbetert de gebruikerservaring omdat werknemers of gebruikers slechts één set inloggegevens hoeven te onthouden voor toegang tot een breed scala aan systemen en applicaties, van e-mail tot interne databases en de cloud services.
- LDAP en identiteitsfederatie: op LDAP gebaseerde mappen vormen vaak de ruggengraat van identiteitsfederatie-systemen, waarmee gebruikers zich kunnen authenticeren bij verschillende organisaties of domeinen. Een LDAP-directory kan bijvoorbeeld dienen als identiteitsbron voor een federatief identiteitssysteem waarin gebruikers van verschillende organisaties toegang hebben tot gedeelde bronnen met hun bestaande inloggegevens.